Voor begeleiders

Afstemmen op wat de cliënt kan en wil

Iemand met diabetes heeft vaak dagelijks medicijnen nodig.  Ook moet de bloedsuiker regelmatig worden gecontroleerd. Soms moet iemand ook insuline spuiten. Dit gaat de ene dag makkelijker dan de andere dag. Soms lijkt de cliënt zelf weinig geïnteresseerd te zijn in de zorg bij zijn diabetes. Voor begeleiders is dit niet altijd makkelijk. Er kan irritatie optreden. Door de cliënt meer actief te betrekken bij de zorg kan dit veranderen.

In onderstaande ervaringsverhalen is te lezen hoe begeleiders de ondersteuning afstemmen op de behoefte van de cliënt en op wat de cliënt zelf kan. Deze begeleiders weten door geduldig en consequent uit te leggen steeds opnieuw de interesse van de cliënt te prikkelen om zich in de ziekte te verdiepen. Ook kun je samen met de cliënt bijvoorbeeld de dagcurves opschrijven en bijhouden.

Begeleider Bea: Wij werken samen

“We vinden zelf doen heel belangrijk, maar het moet wel te doen zijn. Hij kan het niet helemaal zelfstandig, dus doen we het samen. We proberen hem er zoveel mogelijk bij te betrekken, hij pakt vaak zelf zijn spullen, dus dan heeft hij het curven apparaatje klaarliggen, z’n insulineplaatje, en een naaldje erbij liggen. Als hij dan heeft gemeten leest hij het af. Dan staat er bijvoorbeeld een vijf en een negen, maar hij weet niet dat dat 5,9 is. Wat de cijfers betekenen is lastig. 
Dus dat pakken wij dan weer op, het is een samenwerking.” 

Begeleider Joke: Daisy prikt zichzelf

"Wij stellen de insulinepen in en blijven er bij staan. Soms doet ze het goed, soms geven we aanwijzingen over de plek: nog ietsje hoger, ietsje lager, en dat gaat goed. Als het helemaal niet gaat, bijvoorbeeld als ze zich niet lekker voelt, doen wij het. Laatst hebben we iets bedacht voor het glucose prikken. Zij heeft vaak koude handen en dan moet je zo knijpen. En dat heeft invloed op het bloedsuiker want dan krijg je geen goed beeld. We zeggen nu tegen haar dat ze altijd moet zorgen dat ze goede warme handen heeft voor we gaan bloed prikken. Dat voelt voor haar dan als een hele verantwoordelijkheid waar ze haar best voor doet. We leggen ook steeds uit wat alles betekent, en dat vindt ze leuk. Zo vergroten we haar motivatie. Vooral de extra aandacht vindt ze leuk.”